Ik hou van wind. Ik krijg bij een training op de racefiets moraal als er windkracht 7 staat en ik met moeite tegen de wind in worstel. Ik krijg moraal van waaierkoersen en ik krijg moraal van zeilen. Wind is fantastisch. Het kan me niet hard genoeg waaien.
Ik moest hier aan denken toen ik twee weken geleden in mijn Duitscursus een gedicht van Jakob van Hoddis te lezen kreeg. Het is zijn bekendste gedicht en het heet Weltende.
Weltende
Dem Bürger fliegt vom spitzen Kopf der Hut,
in allen Lüften hallt es wie Geschrei.
Dachdecker stürzen ab und gehn entzwei
und an den Küsten - liest man - steigt die Flut.
Der Sturm ist da, die wilden Meere hupfen
an Land, um dicke Dämme zu zerdrücken.
Die meisten Menschen haben einen Schnupfen.
Die Eisenbahnen fallen von den Brücken.
Van Hoddis, een Joodse Duitser (eigenlijke naam: Hans Davidsohn) werd met dit gedicht in de twintiger jaren beroemd. Hierna ging het echter steeds slechter met hem. Hij leed aan psychoses en na jarenlange hospitalisatie werd hij onder het Nazi-regime eerst in een tehuis opgesloten en uiteindelijk naar Sobibor gebracht, waar hij stierf. Hoewel het gedicht een verschrikkelijke gebeurtenis beschrijft, namelijk het einde van de wereld, is het tegelijkertijd een humoristisch gedicht. Vooral de op een na laatste zin. In al het geweld van rondvliegende hoeden, naar beneden vallende dakdekkers, treinen en stormvloeden lopen de meeste mensen -ach en wee- rond met een Schnupfen; snotterend met een neusverkoudheid dus. Het gedicht spreekt me bijzonder aan, maar dat heeft ook te maken met een ander gedicht. Hans Dorrestijn leest in zijn solovoorstelling 'Na regen komt Dorrestijn' en gedicht voor dat eigenlijk altijd achterin mijn hoofd rondwandelt en af en toe naar voren komt om met meer nadruk mijn gedachten te beheersen. Ik heb hemel en aarde bewogen om de precieze tekst van het gedicht te achterhalen. Het was namelijk niet op internet te vinden. Überhaupt vermeldde geen enkele website het bestaan van het gedicht, behalve pagina's als Bol.com, die de CD verkopen. Uiteindelijk heb ik online voor ruim een euro het geluidsbestandje gekocht en de tekst van daaruit overgetypt. Voor mezelf, maar ook voor jullie. Lees -merk de overeenkomsten met Van Hoddis' gedicht op- en geniet!
Als honden van de lijnen waaien
En hun baas verliest zijn hoed.
Als vrouwen jurk of rok verliezen
En fietsen in hun ondergoed.
Als de haringkar het niet meer houdt
En door de wind de zee wordt ingedouwd.
Dan zegt het weerbericht
met een bezorgd gezicht:
“Het spookt, het is niet pluis,
Maar de zoute haring is weer thuis.”
Als kleine jongetjes van zeven
Heel hoog door het luchtruim zweven,
Achter hun mooie nieuwe vlieger aan.
Dan roep ik: “Goed zo ventje, laat je gaan!”
Harde wind geeft energie,
die de neerslachtigheid verdrijft.
Noodweer dat is anarchie,
Terwijl het kabinet van Lubbers blijft.
De dijk die kan de vloed niet keren.
Hoi! Er spoelen schepen aan.
Niemand kan nu meer regeren.
Heel het raderwerk blijft staan.

4 opmerkingen:
Kukelen is echt een prachtig woord.
En die Storm toen, die zal iedereen zich wel herinneren, maar ik moet zeggen dat ik er zelf weinig van merkte. Er viel hier en daar wel een dakpan van het dak, maar verder heeft het weer meestal weinig invloed op de voetganger :) Alleen op Westplein waaide ik bijna weg.
Heel erg leuke gedichten. Ik denk dat het zeker mogelijk is dat Dorrestijn geïnspireerd is geweest door dit Duitse gedicht, maar het kan ook gewoon parallellie van gedachten zijn geweest. Ik houd ook erg van wind en dan bedoel ik niet flatulentie, maar gewoon oer natuurkracht en dan liefst aan de kust of althans bij water. Beaufort, schuimende koppen, een sfeer van gevaar, maar de redding nabij. Herinner je je het Slotermeer nog?
Wij hadden trouwens gisteren een leuke sinterklaasavond. Ook daar waren veel mooie gedichten.
Jaap
Wat een mooi stuk over de wind. Gek genoeg doet het mij denken aan dit gedicht van Goethe:
Über alle Gipfeln
ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur, balde
Ruhest du auch.
Niks geen lichtvoetigheid, eerder het tegendeel en wind is er ook niet. Maar toch.
Gerdine.
ik maak nooit iets mee
behalve afgelopen week
toen ik zomaar van de weg glee
omdat het spiegelglad bleek
liefs van een fietsende Charlotte.
Een reactie posten