donderdag 1 december 2005

Trui

Op de weg van school naar huis kwam ik altijd over een brug. Ik weet de naam niet, maar het was op het punt waar de Broekweg eindigde en je via een slinger het schuttersveld op reed. Een brug en viaduct tegelijk eigenlijk, en een spoorbrug. Hier won ik wedstrijden nog voor ik wedstrijden reed. Vooral aan het eind van het schooljaar, als de tour op televisie was, hoorde ik het commentaar als ik de brug op fietste. “Er is nog slechts een selecte groep aanwezig op de flanken van de Aubisque en Erik van Lakerveld zit er nog bij…” Op mijn blauwe racefietsje en met mijn tas op mijn rug hoopte ik dan ook altijd heimelijk dat er iemand naast me zou komen fietsen, met moeite, om me te vragen of ik aan wielrennen deed. Ik kon dan daarop antwoorden dat ik gewoon van mezelf zo hard fietsen kon. Vervolgens zou de, nu toch sterk hijgende, vreemdeling me uitnodigen om bij de wielervereniging te komen fietsen.
Helaas, ik ben nooit ontdekt door een vreemdeling…
Toen ik veertien was stopte ik met atletiek, want ik mocht van mijn ouders op wielrennen. Ik had informatie ingewonnen bij Swift. Gijs had me op zijn eigen onbeschofte manier te woord gestaan: “Juh, je mot gewoon in het clubblad kijke, daarr kejje zien wanneer de jeugd trraint” Dat deed ik. En ik kreeg een fiets, een rood-witte Koga Miyata superwinner. Ik geloof dat mijn familieleden dit de mooiste vinden die ik ooit gehad heb, maar ik ben het er als kenner mee oneens, dat spreekt. Op mijn verjaardag kon ik trots aan iedereen mijn fiets laten zien en ik droomde avond aan avond over mijn successen op de fiets.
Helaas, ik boekte nooit successen op de fiets.
Ik was werkelijk een schlemiel op de fiets, maar net als bij alle voorgaande sporten zat ik daar niet echt mee. Ik vond het gewoon leuk. Dus onderging ik vrolijk mijn lot, ik reed de eerste anderhalf jaar geen wedstrijd uit. De anderhalf jaar daarna, als nieuweling, moest ik bij meer dan de helft van de wedstrijden vanaf de kant toezien wie er won. Nee, bij de junioren was het beeld niet anders, ik heb in twee jaar tijd nooit een betere uitslag gereden dan 14e. Zowel in Kruiningen als in Maren-Kessel kwam ik op deze hoogte. Dolgelukkig natuurlijk, want deze plek leverde toch zeker zeven euro op!
In de winter dat ik zou moeten kiezen in welke seniorencategorie ik door zou willen gaan werd de SwABo opgericht. Dit was een samenwerking tussen Swift, de Bollenstreek en Avanti, en ze wilden me best opnemen in hun elite/belofte ploeg. Dit is het hoogste amateurniveau. Dat leek me wel wat.
Mijn eerste wedstrijd als belofte was de Ronde van Steenbergen. Ik was met de trein er naartoe gegaan, althans naar Bergen op Zoom en had de rest gefietst. Alle moeite was vergeefs, want na anderhalf rondje, ongeveer vijf minuten, was ik eraf. Er aan voor de moeite. Helaas, ik… Ho, nee geen helaas, want twee weken later werd ik clubkampioen en ik werd 19e in de Ronde van Waddinxveen, met 100 deelnemers. Vreemd genoeg beviel me deze hogere categorie beter dan de junioren. En ik reed hier meer dan de helft van de criteriums uit. De klassiekers waren te zwaar, maar het jaar erna reed ik die ook uit en hoefde ik slechts bij enkele criteriums voortijdig de kleedkamer op te zoeken. Dit jaar leek het aanvankelijk een beetje tegen te vallen, de uitslagen althans. Maar ik plaatste me voor het NK, ik won de tijdritcompetitie van Zuid-Holland. Maar het mooiste volgde in de zomer. Ik werd vijfde in Nootdorp, 13e in Rotterdam, en eindigde daar ook goed in het klassement. Ik won de leidersprijs in Zeist. Ik reed werkelijk als een beest op het Nederlands Studentenkampioenschap, ik had top drie kunnen rijden, ware het niet dat mijn vluchtgroepje in extremis werd teruggepakt. De dag erna was het wel feest. Ik voelde me niet al te best, maar mijn ploegmaat Wobbe van den Kieboom, VDK voor kenners, bleef me naar voren brengen (ik was als een soort kopman aangesteld in deze laatste klassieker van het jaar) terwijl de rechte wegen van de Haarlemmermeer onder onze wielen weggleden. Zijn moeite bleek niet voor niets. Bij Schiphol reden er elf man weg, zo’n 25 kilometer voor de meet. Hier zat ik bij. En zoals in mijn stijl ligt, ik werd 11e. Maar elfde in een wedstrijd als deze is goed, er zaten twee profs in de kopgroep. Alle renners kwamen uit een continental team, dat is hoger dan mijn clubteam, op twee na, ik en een andere jongen. Die ander had overigens een klassieker eerder dat jaar, ook in de Haarlemmermeer, gewonnen. Hij was dus, zoals wij zeggen, geen pannenkoek.
Maar u zult zich wel afvragen, vanwaar dit hele verhaal? Is dit zijn afscheidsreden? Hangt hij de fiets in de wilgen? Stopt hij op zijn hoogtepunt? Welnee, mijn hoogtepunt moet nog komen. Het is slechts een opstap(je) naar een leuke mededeling. Ik ga op 25 maart ’s lands eer verdedigen op de Wereldkampioenschappen Wielrennen voor Studenten in Herentals (België)! En dit is een nieuw hoogtepunt. Want bij zo’n wk kan ik een trui winnen. Dit is het hoogste in het wielrennen, een trui. Ook al win ik waarschijnlijk niet, ben geen winnaarstype hè, te aardig, het idee alleen al geeft een kik. Nu alleen hopen dat ik niet uren in de file sta voor de start en op het nippertje op tijd kom en stijf van de zenuwen op moet geven na half koers, zoals op het nk.

3 opmerkingen:

Pieter Reeve zei

AMAI!!

Anoniem zei

Erik, ik zeg wauw.

Mijn respect voor jou kon al niet stuk, maar vanaf nu glanst het zelfs in de donkerste nachten helderder dan de poolster.

You rock 'cause you ride!

Martha

Anoniem zei

Als het lukt, kom ik je graag met wat mensen aanmoedigen! Whoehoe! Ik hoop deze belofte toch een keer waar te kunnen maken en dit zou een erg mooie gelegenheid zijn natuurlijk! Wie gaat er mee? Een weekendje Antwerpen/Herentals..