maandag 24 november 2008

Schijtliteratuur


Eén van mijn huisgenoten - ik vermoed Albin - leest de krant op de wc. Dat weet ik omdat bijna dagelijks de Berliner Zeitung uitgespreid op de badkamervloer voor de wc-pot ligt. Ik vind dat vreemd. Ik vind het zelfs, op het gevaar af elitair te klinken, boers. Ik heb zelf in ieder geval nooit de behoefte om lekker het nieuws van vandaag door te nemen terwijl ik afscheid neem van de maaltijd van gisteren.
Nou moet ik wel zeggen dat ik zelf ook graag af en toe iets lees op de wc, maar dan het liefst korte spreuken, cartoons of meer in het algemeen de geschiedenisscheurkalender. Daarnaast lees ik op openbare wc's vaak noodgedwongen de in de deur gekraste mededelingen. Meestal gaat het hierbij om obsceniteiten, maar heel soms staat er een verheffende tekst tussen. Dat was het geval op de FU. Ik was door de tekst zozeer geraakt dat ik hem in mijn collegeblok genoteerd heb. Ik ben helaas wel vergeten in welk hokje deze tekst te vinden is, anders was dat zonder twijfel mijn vaste gemaksplek geworden! Jullie zitten nu natuurlijk met samengeknepen billen te wachten op deze duizelingwekkende deurspreuk. Nou daar komt 'ie, maar niet voordat ik gezegd heb dat hij in het bijzonder Pieter aan zal spreken. Op de wc-deur stond de wonderbaarlijk mooie zin: "Lebt und lest Adorno!"

zondag 23 november 2008

Winterreise

Ok, bij jullie sneeuwde het ook. Dus eigenlijk is mijn bericht over sneeuwpret niet zo exotisch als ik hoopte. In Berlin krijgen ambassademedewerkers, zo weet ik uit betrouwbare bron, polaire toeslag. Wauw! De winters moeten hier dus wel veel kouder zijn dan in het nabije westen. En dan sneeuwt het hier eindelijk en is eindelijk de wandel- en fietsbrug bij mij om de hoek écht een ijsbaan geworden, en ligt de sneeuw overal centimeters dik op de stoepen en dan is het in Nederland ook een winterwonderland. Ongetwijfeld met veel sleetjerijden op de Bult. Ik hoop tenminste dat iedereen van jullie de gelegenheid te baat hebben genomen en de slees uit het vet gehaald heeft.
Ik heb hier geen slee, zelfs niet zo'n pannenlapvormige kontslee van plastic. Maar ik ben met Emmanuel Weller, een Fransman met Duitse voorouders, of Franse voorouders, maar voormalige Duitsers, hoewel, het kunnen ook Franse Duitsers geweest zijn, maar zijn voorouders kwamen in ieder geval uit de Elzas en dat heeft zijn sporen nagelaten op zijn achternaam... Goed, opnieuw: Ik ben met Emmanuel, een Parijzenaar uit mijn taalcursus, naar Potsdam gefietst vandaag. Door Grunewald, langs de Wannsee, hebben we de besneeuwde bospaden genomen en genoten van alle bomen waarvan het leek of ze allemaal een witte ziel hadden omdat de wind de sneeuw als repen tegen de stammen had geboetseerd. Witte bomen, witte takken, witte wereld en een welverdiend winterzonnetje, wat wil een wielrijder nog meer? Nou, Potsdam zien!
Potsdam was mooi in de sneeuw. We hebben een kleine twee uur rondgespaziert in het park Sans souci en daar de verschillende landhuizen bekeken. Daarna hebben we het centrum van het stadje verkend en even door het holländisches Viertel gelopen. Dat wijkje ziet er overigens niet zo heel Hollands uit, tenminste het leek meer een mix van Engelse Georgian Houses, half-Nederlandse trap- en klokgevels en typisch Duitse daken. Desalniettemin was het er gemütlich, of liever: gezellig. Daarna hebben we de terugreis aanvaard en zijn we naar Wannsee gefietst, langs de gelijknamige Wannsee, alwaar we de trein gepakt hebben naar de stad. Es war wirklich winterwunderbar!

zondag 16 november 2008

Rad voor de ogen


De gebouwen trekken ras aan me voorbij. Kappers, matrassenwinkels, cafés en af en toe een kebab- annex internet- annex nachtwinkel. Berlin passeert me in tegenovergestelde richting; komt me tegemoet. Ik zoef door de straten van Prenzlauer- en Kreuzberg, over de allees van Wilmersdorf en Mitte en door de lanen van Dahlem en Tiergarten. De stad is een tunnel en ik glij er soepeltjes doorheen.

Kinderlijk gelukkig

Fietsend is de stad zo weids
en ik ontzaglijk klein
Toch voel ik me groots en rij
met zonder handen door Berlijn!


Maar dan plotseling schiet er links van me een schim voorbij. Later rechts één over de stoep. Een paar honderd meter verder een koppel. Fietsers van allerlei pluimage halen me in alsof ik een bejaarde ben. Wat?! Dat gebeurt me in Utrecht nooit! Hier ben ik in het dagelijkse fietsverkeer een boemel omringd door snelle intercity's. Er klopt hier iets niet met de fietsers, denk ik.
Oké als ik naar de Uni fiets dan probeer ik krampachtig niet te bezweet te raken en ben daardoor gedwongen zelfs bij 5 graden nog (met) zonder jas te fietsen en me voordurend in te houden. Ik rij me niet de longen uit mijn lijf, maar echt langzaam kan ik überhaupt niet fietsen. Ik rij dus altijd nog altijd met een zekere gezwinde spoed. Misschien hebben de fietsers hier meer haast, of zijn ze beter getraind dan in Utrecht. Of zouden ze allemaal aan de doping zitten? Nee dat is het niet. Het heeft te maken met het fietsmosfeer hier. Fietsers hebben hier maar een wankele rechtspositie, die bovendien in nevelen gehuld is.
Kort de situatie: in Berlijn moet een fietser fietsen op fietspaden waar een blauw fietsbord staat. Is dit bord er niet, en dat is vaak dan mag de fietser ook op de stoep, mits op de stoep door middel van belijning een speciaal fietspad is aangegeven, of op de weg. In bepaalde delen van Berlijn is ook de busbaan als fietspad bedacht. Fietsers hier moeten dus voortdurend van wegdelen wisselen, stoepjes op en af en goed om zich heen kijken naar belijningen en borden. Dat zou nog wel goed te doen zijn als de rest van de mensen ook op fietsers was ingesteld, maar dat is niet zo. Op de stoepfietspaden staan auto's geparkeerd, bomen steken er door het wegdeken wandelaars bevolken de stroken. Op de busbanen proberen bussen fietsers weg te drukken en voeren taxichauffeurs charges uit. Op de fietspaden ligt het glas van de vorige avond uitgespreid en op de gewone weg rijdt het nog het beste.
Er is slechts één manier om met deze obstakels om te gaan en dat is echt meegaan in het verkeer. Daarom rijden de mensen hier zo snel, want hoe harder ze rijden hoe makkelijker dat gaat. En je bent ook snel weer thuis en veilig uit de hektiek.
Het gaat als volgt: Je glijdt met de auto's mee en eist een plekje op bij het stoplicht en bij het voorsorteren. Je ontwijkt met een zekere doodsverachting geparkeerde busjes en bejaarden op de stoep en je hupt als een volleerd veldrijder over stoepjes en opstaande stoeptegels. Maar bovenal eis je je plek op in het verkeer, want je krijgt hem niet.
Het Bundesland Berlin doet zijn best, maar de fiets zit nog niet genoeg in de hoofden van de Berliners verankerd. De fietsers zijn hier opgejaagd wild. Is dat erg? Eigenlijk niet. Als koerier reed ik ook zo door de stad en als ik op mijn racefiets zit ook. Het fietsen in Berlin vereist lef, inzicht en behendigheid. Het is als een geestelijk en lichamelijk spelletje zonder gevaren, want als het er echt op aankomt dan geven we elkaar de ruimte hier. Dan blijven bussen nog even achter me rijden of dan rij ik op wandeltempo kort over de stoep. Of we geven elkaar voorrang en groeten elkaar. Ja, ik ben zoet geweest tot nog toe.


PS: De woorden 'ras', 'gezwinde spoed' en 'doodsverachting' zijn te wijten aan de pepernoten en schuimpjes, meegenomen door nicht M en zus A.

donderdag 6 november 2008

Weg

Ik had een enorm lang bericht getypt, maar dat is helaas net verloren gegaan. Het was een drieluik over Berlin en de late uurtjes. Het volledig verslag van mijn nachtelijke avonturen... Ik ga er binnenkort weer aan beginnen, maar nu is het me te laat en zit de frustratie over het verloren gaan van anderhalf uur weblogarbeid me te zeer in de weg om een fatsoenlijk verhaal te schrijven. Jullie zullen het moeten doen met het volgende gedicht.

Dunkel

Das Berliner Nachtleben
Man muss es nachleben*

* Voor de velocipedisten geldt het gedicht slechts in oktober en moet daarom als volgt vertaald worden: Waar ik Das zei moet Tijdens zijn, waar ik Berliner zei moet Leids zijn, waar ik Nachtleben zei moet Ontzet staan, waar ik man zei moet het dan zijn, waar ik müss zei moet het gaan zijn, waar ik es zei moet het we zijn en waar ik nachleben zei moet het naar de kloten zijn, stop!