maandag 2 januari 2006

Gele waterfontein

Vanochtend werd ik op het station van Leiden aangesproken door een vlotte jongeman in een geel windjack: "Wist u dat gehandicapte kinderen zeven keer meer gepest worden dan normale kinderen?" (Goh, dat ligt toch voor de hand) Ik maakte de menslievende vrijwilliger duidelijk dat ik haast had en dus geen tijd had voor een stichtend praatje. Maar ik dacht iets anders... Ik ben namelijk zelf sporadisch gehandicapt. Nu doel ik niet op mijn onvoorspelbare kleurenblindheid, maar op mijn aanvallen van doofheid.
Sinds vannacht ben ik weer eens doof aan mijn linker oor. Hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt een gemene ontsteking de slechthorendheid. Alles dat van links komt(de kogel?) klinkt alsof het plaatsvindt in een douchecabine of een zwembad. Daarbij veroorzaakt de druk op mijn trommelvlies ook af en toe een lichte duizeling. Geen paniek! Ik heb geen beroerte, ik kom nog soepel uit mijn woorden en er hangt nergens een mondhoek scheef.
Deze zomer viel het me nog op dat ik al twee jaar geen oorontsteking had gehad. Dat was me nog nooit overkomen, in mijn herinnering heb ik elk jaar in ieder geval één keer met watjes in mijn oren rondgewaggeld. Hierdoor heb ik al in een vroeg stadium afscheid genomen van een carrière in de wedstrijdzwemsport, ik was het duiken verleerd. De ergste keer was toen ik in de tweede of derde van het gymnasium zat, toen had ik een ontsteking aan beide oren. Dat betekende datik al helemaal met mijn kop in een aquarium rondliep. Bovendien, watjes werden toen (nu wel natuurlijk) niet gezien als bewonderenswaardige oorversierselen. Maar ja, ik kon moeilijk zonder stoppend materiaal in mijn gehoororgaan in de klas plaatsnemen. Een tsunami aan pus had dan zonder twijfel mijn klasgenoten doen verdrinken. Erg onaangenaam allemaal. En alle kosten voor herdenkingsdiensten en stille tochten. Nee, dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.
Terugdenkend aan deze tijd en denkend aan gepeste gehandicapte kinderen (het zijn vaak de allerliefste...) trok Allard van Gils aan mijn geestesoog voorbij. Allard (Dralla nav Slig voor vrienden) was een jongen in mijn klas met een absurd groot achterhoofd. Hij schiep genoegen in het sarren en pesten van mens en dier samen met zijn strijdmakker Thomas Matheussens. Ze schoten met gummetjes, spoten zesdeklassers nat met water, ze pisten op het matras van een zwerver bij onze school, ze visten met hengels op jonge eendjes. Kortom jongens waren ze, maar wel aardige jongens. Overigens moet ik wel vermelden dat Thomas in alle opzichten vervelend was en Allard nog in ieder geval een zeker gevoel voor humor bezat, hiervan getuigde zijn spreekbeurt over waterhoofden...
Ik werd doorgaans niet gepest, niet dat ik populair was, maar ik gaf kennelijk geen aanleiding tot spot. Behalve natuurlijk toen ik met twee watjes in mijn oren in de klas zat, die dagen heeft Allard mij 'gele waterfontein' gedoopt. Ik hoop dat deze ontsteking van korte aard zal zijn en ik niet bij mijn eerste kennismaking met de Yorkshire studenten meteen bekend zal staan als de 'yellow water fountain'. Ugh!

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Schrijven helpt! Sterkte!

Frank zei

Eigenlijk moet het natuurlijk 'geelwaterfontein' zijn. De fontein (jij) was namelijk helemaal niet geel, maar vleeskleurig. (Zo heette dat op kleurpotloden).
Alleen het water/oorsmeer was heel erg geel.

Bizzbooster - waterfontein zei

lieve koosnaampjes voor mekaar :)