maandag 27 februari 2006

Afzien

Gisteren was het dan eindelijk zover, mijn eerste wedstrijd van het seizoen en in Engeland nog wel. Ik had zaterdag al mijn spullen al ingepakt en zelfs boterhammen gesmeerd omdat ik om half acht 's ochtends bij Alastair had afgesproken, en zo lang mogelijk in mijn bed wilde blijven liggen. We zouden samen naar de Clayton Velo Spring Classic Handicap nabij Clitheroe (Lancashire) gaan.
De volgende morgen werd ik met goed moed wakker en spoedde me na een voedzaam ontbijt van Schotse Havermout naar 10 Barlow Street, de residentie van de heer Alastair Kay. We laadden de fietsen in en na een voorspoedige reis kwamen we aan in een regenachtig Bashall Eaves. We kleedden ons om in de Village Hall, waar alle Engelsen zich beklaagden over de kou. Daarnaast klaagden een boel coureurs dat er zo'n sterk deelnemersveld was op komen dagen dit jaar. Tijdens het inrijden lichtte Alastair me in dat er een aantal kleppers aanwezig waren en dat ik daar op moest letten.
Toen wij, categorie 1 (ben ik) en Elite, als laatste vertrokken lag het tempo onmiddelijk hoog, en omdat de wind uit oostelijke hoek bulderde posteerde ik me in het soepel draaiende molentje vooraan het vijftig man grote peloton. Ik was deze wedstrijd ingegaan als trainingswedstrijd en schuwde het zware werk niet, misschien had ik dat beter wel kunnen doen. Hoewel... mede door mijn inzet slaagde ik weg te komen in een kopgroep van zo'n tien man, het aantal medevluchters wisselde nogal omdat we ook mensen uit andere categorieen oppikten. (voor uitleg klik hier) Ik dacht dat de kopgroep na een aanvankelijk loeizware fase wel een wat aangenamer tempo zou aannemen, maar dit bleek ijdele hoop. De mannen van Dart en Recycling bleven de groep geselen met hun aflossingen, ik verzaakte zo nu en dan aan de staart van de groep om even op adem te komen.
De wedstrijd was 90 kilometer lang, en dat betekende in dit geval 17 rondjes. We waren ontsnapt na 5 rondjes en twee ronden voor het einde begon het gelazer: demarrages... Ik kon ondertussen mezelf wel voor mijn kop slaan, gelukkig had ik mijn helm op, want ik had mijn kruit in het begin van de strijd verschoten en voelde nu dat mijn lot onherroepelijk zwaar zou zijn. Mijn hoofd wilde wel, maar mijn benen begonnen langzaam maar zeker leeg te lopen. Ik had in mijn enthousiasme en omdat de koers voortdurend hard werd gemaakt te weinig gegeten en gedronken en voelde mijn spieren tegen de kramp aankruipen. Anderhalve ronde voor het einde moest ik de kopgroep laten gaan en even later werd ik ingehaald door een groepje achtervolgers onder aanvoering van Alastair. Ik kon niet meer aanpikken en volledig murw gebeukt door de wind en opgebrand door de harde koers werd ik nog door een enkeling gepasseerd en moest genoegen nemen met de 16e of 17e plek. (alleen de eerste 10 worden hier geklasseerd...)
Ik was hevig teleurgesteld, maar Alastair (de beste wielrenner uit York, zo zegt men: onder andere winnaar van een bergetappe in de Ronde van Saudi Arabie in 2001) was hevig onder de indruk van mijn rijden. Maar ik was uit de kopgroep gelost, zei ik, volgens mijn coach is dat de grootste zonde! Maar ach, het was een goede training en een wijze les. Bovendien, na de koers legde Alastair uit met wie ik nou precies op pad was geweest: de top 10:

1 Chris Newton
2 Kevin Dawson
3 Graham Briggs
4 Ben Greenwood
5 Sam Webster
6 Robin Sharman
7 Dieter Droger
8 Stephen Feeney
9 Paul Oldham
10 Alastair Kay

De moraal van het verhaal: ook al heb je goede moraal, met een wereldkampioen, de beste Britse allrounder en de nationaal kampioen bij de Beloften in een kopgroep moet je op je tellen passen...

donderdag 23 februari 2006

Veilig

Vreest niet! Ik ben er nog. Ik verkeer in goede gezondheid en de drukte van de afgelopen dagen weerhield me van het schrijven van uitvoerige verhalen. Mij kan namelijk weinig gebeuren. Ik woon op de veiligste plek van Engeland, vermoed ik. Ongeveer tweehonderd meter (het kunnen ook yards zijn) voorbij mijn huis is het politiebureau van York. De auto's rijden af en aan met gillende sirenes en felle draailichten. Jawel, draailichten, want zo meent oom agent, het lichtje zwaait niet, maar draait. Juist...
Naast het politiebureau liggen de barrakken van het Tweede Signaal Regiment. Op weg naar de campus fiets ik tussen de twee delen van de militaire kazerne door en groet altijd vriendelijk en beleefd de soldaat met het automatische geweer. Sommige mensen kan je maar beter te vriend houden, zo lijkt me. Het grappige is dat op de achterkant van alle voertuigen een Union Jack en twee gekruiste sleutels gestickerd zijn. Perfect: de Leidse sleuteltjes in York.
Dus mocht er nu een eersteklas terrorist in Fulford College (zoals we ons nu gedoopt hebben, de polo's zijn nog in ontwikkeling) binnen dringen, dan zijn politie en leger binnen luttele seconden ter plaatse. Dit is een geruststellende gedachte in het land van Abu Hamza wiens echte naam Mustafa Kamel op zijn Engels uitgesproken werkelijk hilarisch is. (Must have a camel...) En als er onverhoopt een onverlaat een schilderijlijst kapot maakt, dan kunnen we meteen Fulford Picture Framing van de overkant laten aanrukken. Nee, mij kan niets gebeuren.

En dan tot slot het Wapen van Fulford College, ontworpen door Sasha en mij. Enige uitleg is op zijn plaats:
- De koeien staan voor de vlekkerige zoogdieren die grazen in de wei tussen ons huis en de campus en die hier in Engeland bekend staan als 'cows'. Ze zeggen geen boe, maar meuh. (Rare jongens die Engelsen)
- Het huis met de twee rode deuren is Fulford College zelf.
- De wereld staat symbool voor het internationale karakter van het huis, alhoewel Jiliangs Maleisiƫ niet vertegenwoordigd is... Maar ja, ach, het is Aziƫ maar.
- Dan hebben we de rivier, de Ouse die in het laatste vierkant aanwezig is. We wonen er vlakbij en voelen een enorme aantrekkingskracht tot het woelige water.
- Bovenop het wapen staat Paco, de huisplant, die het huiselijke karakter symboliseert in ons Babylonische huis.
- Tot slot de 'spreuk' onderaan. Dit is een verhaspeling van het Franse woord partouze, dat zoiets als orgie betekent en op de een of andere manier een running gag is in huize Fulford... Maar om niet als een stel puberale obscene studenten (!) over te komen hebben we geprobeerd de indruk te wekken dat het met de Ouse te maken heeft, en dat wij een deel van de wereld zijn. Diep...

woensdag 15 februari 2006

Koud

Tsja, in deze barre tijden zit u natuurlijk allen binnen aan de buis gekluisterd. Terwijl de wind om het huis giert, de pannen van het dak waaien en de buurvrouw haar hond uitlaat (hondenweer) is er gelukkig de warme wetenschap dat de Olympische Winterspelen bezig zijn. Het normale leven staat dan stil, bijna zoals de spoorwegstaking van 1903, slechts tien jaar voordat ik mijn moeder in een deken naar school bracht omdat de winter van 1913 zo extreem koud was. Ja, dat waren nog eens winters. Mannen liepen rond met beijsde baarden en vrouwen ook. Paarden vroren dood op de stoep en werden daarom de huizen ingehaald. Een overblijfsel hiervan zien we nog in de populaire liedcultuur. Dat was de enige tijd in het jaar dat je als jongen met je handen onder de dekens slapen omdat anders je vingers eraf vroren. In die dagen mocht je blij zijn als het boven de -10 kwam. Dat beschouwden we in die dagen als dooi, dan ging de knickerbocker uit de kast en kwamen de kuiten weer bloot, want kousen waren voor watjes. Ik herinner me nog goed hoe ik... Ho, wacht laat ik niet afdwalen naar de winter van 1913 noch naar de spoorwegstaking van 1903. Ik wilde het vandaag met u hebben over de Olympische Winterspelen, die vrijdag met zoveel grandeur begonnen.
Aanvankelijk heerste onder het Nederlandse volksdeel in Fulford Road 65/67 de angst dat de Spelen niet uigezonden zouden worden, maar deze angst bleek ongegrond. De BBC heeft vermoedelijk diep in de buidel moeten tasten om de rechten voor het evenement te verwerven, want het trekt immers onnoemlijk veel kijkers. Dus nu zend de Britse publieke zender op prime-time de belangrijkste sporten uit. De belangrijkste sporten zijn: curling en kunstschaatsen. U leest het goed, curling en kunstschaatsen. In deze sporten hebben de Britten ooit medailles behaalt en men teert nog steeds op dat succes. In 1984 namelijk wonnen Jayne Torvill en Christopher Dean goud met ijsdweilen. Het succes van de curlingers is redelijk recent (Salt Lake) en hierom zond men eergisteren opnieuw de gewonnen finale van vier jaar geleden uit, toen Engeland onder leiding van een blonde akela de Zwitsers in de pan hakten. (Zwitserland uit, altijd lastig? Ik dacht dat ze neutraal waren...)
Maar tussen al het vegen en zwieren door vang ik af en toe nog een glimp snelschaatsen op. Ze laten meestal alleen de 'medailleritten' zien, dus ik hoop dat de Nederlanders goed blijven/gaan presteren, want dan zie ik er nog wat van. Met weemoed denk ik aan Herbert Dijkstra en de truien van Mart Smeets...

maandag 13 februari 2006

Bezoek

Dit weekend had Olijs bezoek. U weet dat we hem de vorige keer achtergelaten hadden bij Sintmaartensvlotbrug alwaar hij een brutale oude grijsaard ontvluchtte. Ik kan u mededelen dat hij zonder kleerscheuren op deze grijze, maar met zwarte accenten, bladzijde uit zijn levensgeschiedenis kan terugkijken. Olijs verkeert in blakende gezondheid en werkt wederom alle dagen van de week in de kleine klompenklopperij van opa Azram. (dat is geen Turks, dat is Westfries, komt van Miedema)
Maar in het weekend is hij vrij en hoeft hij geen klomp te kloppen. Dan gaat Olijs dingen doen. "Het is belangrijk", zo zegt hij altijd, "om nu en dan eens wat dingen te doen. Vooral het weekend leent zich uitermate goed voor het doen van dingen." Zo ook afgelopen weekend. Bij uitstek eigenlijk afgelopen weekend, want er kwam bezoek. En dingen doen alleen is maar alleen. Samen dingen doen is altijd een stuk plezieriger. Olijs keek dan ook al weken uit naar het bewuste weekeinde waarin een oude vriend, van over de grote plas, op bezoek zou komen. Helemaal vanuit Stavoren, een Oostfries zogezegd. Sierk-Jan Steigenga was ergens midden in de jaren negentig vanuit het veilige West-Friesland vertrokken naar het woestere moederland. Hier was hij neergestreken in een van de meest onaanzienlijke dorpjes in deze negorij: Goenga. Daar had hij met blote handen een boerderij gebouwd en was koeiensexer geworden, een edel beroep.
Maar nu had Sierk-Jan dus genoeg geld gespaard om zo snel als zijn skonkjes hem dragen konden de gevaarlijke overtocht te aanvaarden. Op de vroege mistige zaterdagmorgen kwam hij aan. Op de kaai stonden Olijs, opa Azram en de grote Friese stamboek Bertha BSC hem op te wachten. Kortom het hele dorp was uitgelopen. Ontdaan dooor zoveel vriendelijkheid pinkte Sierk-Jan een traantje weg en sloot de eveneens hevig snikkende Olijs in zijn armen: "Zo, ik ben er weer", sprak hij en dat was niets teveel gezegd. Hij was er weer.
Het hele weekend lang vulden Olijs en Sierk-Jan de tijd met spelletjes en uitstapjes in de omgeving. Het was weer net als vroeger toen ze de donkere bossen rond Midwoud en Hoogwoud onveilig maakten en de moeders hun kinderen voor het slapen bang maakten met de woorden: "als je nu niet braaf gaat slapen dan moet je mee met Olijs en Sierk-Jan en dan, en dan, en dan...!" Geen enkel kind kon die gedachte verdragen en deed dus prompt wat moeder vroeg. Slapen.
Olijs en zijn teurggekeerde strijdmakker reden op hun stalen rossen door de omgeving, bezochten Grootebroek, de middeleeuwse universiteitsstad. Daar in die stad studeren de kinderen van de Westfriese adel en notabelen, die niet slim genoeg zijn voor de prestigieuze Universiteit van Nibbixwoud.
Helaas kwam aan dit eindeloze weekend een eind en moest Sierk-Jan weer op huis aan. Met een hutkoffer vol nieuwe kleren in zijn ene en drie kilo biefstuk in de andere hand stapte hij de loopplank op.
"Tot ziens Olijs."
"Tot ziens S-J."
Terwijl de boot het ruime sop koos en Olijs' ogen zich vulden met evenzo zout water hoorde hij nog net Sierk-Jan roepen:"Weet je hoe de Engelsen rodelen noemen? ... Luge!"
"Goh", dacht Olijs, "dat is nog eens handig om te weten."

maandag 6 februari 2006

Bericht'n voor de fietsers

Engelsen hebben een bijzondere manier om hun wegennet te onderhouden. Om het wegdek te beschermen smeren ze er een mengsel van drek, leem, pekel en diesel op. Dit voorkomt de zogenaamde asfaltcorrosie. Nadeel is echter dat het wegdek glad als ijs wordt. Zo kan het gebeuren dat bij het binnenrijden van York, nabij de paardenrenbaan, de fietser niet het gebruikelijke tweederde deel van de minirotonde aflegt, maar halverwege slippend en slechts door acrobatisch wonderwerk overeind blijvend rechtdoor gaat. Dan mag de fietser zich verheugen dat zich daar een stoep bevindt en geen gapend gat of een diep ravijn.

zondag 5 februari 2006

Gratis

De Wet van Beijen:
In het dagelijks leven geeft de Nederlandse Erasmusstudent ponden uit alsof het euro's zijn. Dit zijn het niet. De pond is ongeveer anderhalve euro (in waarde) en ook de munten zijn verschillend. Zo hebben de Engelse om een duistere reden een 2 pence munt ter grootte van een wagenwiel. Het is verreweg de grootste munt. Een keer niet gepast betalen betekent bovendien een portemonnee gevuld met pennies en die waardeloze rijksdaalderachtige munten.
In al deze miserie fonkelt echter een lichtpuntje: kortingen. Daar zijn de engelsen dol op. Wie niet? Ik heb al twee keer geluk gehad en de vrekkige Hollander in mij eens lekker verwend.
Toen Frank bij mij op bezoek kwam (vorige week donderdag) had zijn trein vertraging. Omdat ik al naar het station aan het lopen was besloot ik om even de stad in te gaan. Ik ging naar de Gap omdat daar een jasje hing dat ik wilde kopen. Bovendien was het in de uitverkoop, dus echt duur kon het niet zijn. Bij nadere inspectie bleek het £49.99 te kosten. Bijna vijftig pond dus. Nou geef ik vaak ponden uit of het euro's zijn, toch was dit jasje een kleine vijfenzeventig euro. Hmm. Ik besloot, na ampel beraad met mijn andere persoonlijkheden ('Das niet duur' 'Nee' 'Hoewel..., nee'), het te kopen. Met een energieke pas hobbelde ik naar de kassa. Alwaar de kassamevrouw me toevertrouwde dat dit jasje met fijne snit slechts £8.97 kostte. Dat is bijna negen pond! Zelfs als ik ponden uit zou geven als euro's... dan nog! Sindsdien draag ik het ding dag en nacht, want van zo'n voordeel moet een mens optimaal genieten.
De dag erna volgde nog meer voordeel. Ik was die week erg onder de indruk geraakt van de Times. Wat een heerlijke krant. Daarom was ik de stad in te gaan om een exemplaar aan te schaffen. Vreemd genoeg zaten alle exemplaren op deze vrijdagmiddag in een cellofaantje. Maar ik liet me niet afschrikken door hun vreemde voorkomen en nam de bovenste krant van de stapel. Bij de kassa ontstond enige ophef omdat er kennelijk iets miste in mijn cellofaan. De verrassing was des te groter bij mij toen bleek dat ik een roman bij de krant cadeau kreeg. Hugo Hamilton's 'The Speckled People'. De kaft alleen al! Had ik zomaar voor £0.60 (iets meer dan een halve pond) een prachtig boek dat mij nu al de hele week boeit. Als ik niet aan het studeren ben natuurlijk, ik had het namelijk nogal druk de afgelopen week. Dat verklaart mijn zeven dagen durende mediastilte.
Ik moest de laatste hand leggen aan mijn werkstuk voor Onderzoeksseminar III, de biografie van Hanns Albin Rauter. Verder gingen mijn reguliere lessen hier ook gewoon door.
Gisteren hadden we een huisfeest in Huize Fulford. Sasha en Samia vierden beiden hun verjaardag. We begonnen de avond met een waar feestmaal dat Chiara in elkaar gedraaid had. De heerlijkste pizza's... Vervolgens hebben Claudia en ik een vrachtwagenlading ballonnen opgeblazen, waarvan ik nu nog de spierpijn in mijn wangen voel. Er zaten namelijk van die langwerpige tussen en het is een ware crime om die op te blazen. Het is nu alsof ik een hamster ben die teveel mondvoorraad in zijn wangen heeft geduwd en nu met heen en weer zwabberende wangzakken door het leven moet. Daarna stroomde het huis vol met studenten van velerlei pluimage (wederom voornamelijk Frans) en ontvouwde zich een magnifiek feest. De sfeer was buitengewoon goed en aan de ravage te zien die ik vanochtend aantrof toen ik om acht uur opstond (ik ging meedoen met de reliability ride van Clifton) had iedereen het naar zijn zin gehad. En toen ik terugkwam was een groot deel van de rommel opgeruimd en zat een groot deel van mijn huisgenoten zowaar aan een heus Engels ontbijt.
En nadat ik me ontdaan had van een dikke laag echte Engelse pekel en drek trakteerde ik mezelf op toost met kaas, lemon curd en marmite (niet allemaal door elkaar) en een grapefruit. Lekker... Hmmm. (belangrijk is om te weten dat ons gebaar voor 'hmmm lekker', het langs je oor zwaaien van je hand, in de meeste andere landen iets heel anders betekent. Meestal heeft het met een handgemeen te maken, u bent gewaarschuwd)