dinsdag 6 februari 2007
Kans
vrijdag 2 februari 2007
Katterig
De UHSKat, de lapjeskat die altijd in de Jeruzalemstraat zit en vroeger aanhalig tussen de fietsen doorsloop is eenzaam. Dat denk ik. Dat zie ik. Vroeger kwamen en trossen UHSK'ers en andere geschiedenisstudenten. Dan aaiden zij het beestje of bewonderde het als het in de zon zat te spinnen.
Maar niet alleen de studenten, die nu vooral op (de) Drift zijn, hebben de poes alleen gelaten op de kinderhoofdjes van het kleine steegje. Ook een medepoes is opvallend afwezig. De grijze kat met de dikke vacht, die van luieren in de zon een heel nieuw begrip heeft gemaakt. Waar is hij? Vroeger zat hij vaak op de bakfiets aan de rechterkant van de steeg, net in de zon. Maar nu? Ik heb hem al een tijd niet gezien, hoewel ik dagelijks langs kom.
Misschien is het 't weer dat me extra duidelijk maakt dat de poezen van Jeruzalem ons vertrek uit de Kromme Nieuwegracht betreuren. In de grijze nevel van vanavond leek de voormalige UHSKat verlorener dan ooit, zoals hij daar zat in het grijs, de felle vacht sleets en flets, onder de bamboestruik van het nieuwbouwpand naast de achteringang van het voormalige Instituut. Het is toch eigenlijk een schande dat de Universiteit bij de verhuizing van Instituten geen rekening houdt met de omgeving, de achterblijvers. Ze tonen geen compassie met het verdriet van de poezen van Jeruzalem. Maar ik zal ze blijven aaien als ik kan.
Maar niet alleen de studenten, die nu vooral op (de) Drift zijn, hebben de poes alleen gelaten op de kinderhoofdjes van het kleine steegje. Ook een medepoes is opvallend afwezig. De grijze kat met de dikke vacht, die van luieren in de zon een heel nieuw begrip heeft gemaakt. Waar is hij? Vroeger zat hij vaak op de bakfiets aan de rechterkant van de steeg, net in de zon. Maar nu? Ik heb hem al een tijd niet gezien, hoewel ik dagelijks langs kom.
Misschien is het 't weer dat me extra duidelijk maakt dat de poezen van Jeruzalem ons vertrek uit de Kromme Nieuwegracht betreuren. In de grijze nevel van vanavond leek de voormalige UHSKat verlorener dan ooit, zoals hij daar zat in het grijs, de felle vacht sleets en flets, onder de bamboestruik van het nieuwbouwpand naast de achteringang van het voormalige Instituut. Het is toch eigenlijk een schande dat de Universiteit bij de verhuizing van Instituten geen rekening houdt met de omgeving, de achterblijvers. Ze tonen geen compassie met het verdriet van de poezen van Jeruzalem. Maar ik zal ze blijven aaien als ik kan.
Abonneren op:
Reacties (Atom)
