maandag 13 november 2006

Terecht


Toen men hem na lang zoeken had gevonden onder een hoop rommel op een kleine kamer tweehoogachter zei hij weinig. "Ik ben hier maar even." En even later fietste hij met volle bepakking, zijn tas vol papieren, boeken, kleren en meubels richting het ouderwetse moderne station. "Op naar de hoofdstad."
Het bleek geen eenvoudige opgave zijn gangen na te gaan, want er waren vele deuren die hij geopend had kunnen hebben, of links gelaten. Het was wel van belang te weten waar hij was, hoe konden ze hem anders nog te spreken krijgen, of te zien. Honden snuffelden om zijn geur op te vangen, de AIVD had hele afdelingen paraat. Maar ze kregen de vluchtige slechts zelden en kort te zien. Toeval.
Wel was hij vaak vriendelijk bereid tot een kort praatje. Maar juist als ze hem tot de kern van de zaak wilden dwingen, pakte hij zijn biezen, of fiets. De afgelopen weken heeft hij zich in gezelschap van verschillende personen begeven in Leiden, Amsterdam, Voorschoten, Utrecht, Parijs en heeft zelfs op een onbewaakt ogenblik het in zijn botte kop gehaald om van Leiden naar Wageningen te gaan en weer terug, per rijwiel. Af en toe wist hij zelf niet waar hij was. "Waar ben ik?"
Maar na weken rennen en vliegen brachten de tentamenweek (!) en de vrije week in Parijs hem de benodigde rust. Zozeer zelfs dat hij zijn schamele onderkomen heeft opgeruimd. Als een heertje leeft hij nu, in de wetenschap dat het strakke trainingsregime dat hem de afgelopen weken ontbrak, zal zorgen voor rust. Rust, in volle inspanning.