maandag 28 augustus 2006

Hard

Op vrijdagavond was de renner opgebeld of hij wellicht de dag erna een wedstrijd van honderdtachtig kilometer wilde rijden. Dat wilde de coureur wel. De pedaleur wist echter dat hij op zondag een nog langere en nog zwaardere wedstrijd op het programma had staan. De pedaalridder was hierdoor slechts een klein beetje geremd. De cyclist had zich voorgenomen het rustig aan te doen in de Omloop van Lek en IJssel. Het lukte wonderwel en maar één enkele keer liet de wielrenner zich op de kop van het peloton zien, waarna de peddelaar in een kansrijke kopgroep terechtkwam, die helaas zo'n zeventien kilometer voor de streep werd teruggehaald. Hierna bereidde het peloton zich voor op een massale eindsprint, en terwijl op de lekdijk nog een zevental rijders zich los wisten te maken haakten enkele sturen in elkaar en gingen er ongeveer twintig beloften onderuit, vijfhonderd meter voor het einde.
Ik ook. Ik kwam hard met het asfalt in aanraking, niet omdat ik zelf tegen de gevallenen aanreed, maar omdat door het slippend remmen de jongens achter me in mijn nek vlogen. Het was één grote chaos. Ik lag naar adem te happen op de grond, overal om me heen lagen fietsen en renners, op elkaar. Twee renners waren helemaal overdekt door anderen en hun fietsen. Ik kon me redelijk snel weer oprichten, maar door de pijn in mijn kuiten kostte het me enige tijd om daadwerkelijk op te staan. Ondertussen kermden en schreeuwden de jongens om me heen van pijn en om hulp. Bij het hulpverlenen ging een renner met zijn wielerschoen nog op mijn vinger staan. Ook dat nog! Uiteindelijk ben ik weer op mijn fiets gekropen om ruimte te maken voor de auto's met EHBO'ers en de wedstrijdarts.
Bij de EHBO bij de finish merkte ik dat ik een grote wond onder mijn rechterborst had, waarschijnlijk wasiemand daar met zijn wiel in gereden. Verder had ik nog wat kleine schaafwonden her en der. Maar, nadat de eerste pijn was weggeëbt, voelde ik me toch behoorlijk vrolijk. Het viel me allemaal nog erg mee. Ik ben namelijk nog nooit écht gevallen in een wegwedstrijd, slechts één keer met veldrijden en met een training, vijf jaar geleden, of zes.
De dag erna ben ik dan ook gewoon van start gegaan in de Ronde van Midden Nederland, onder toeziend oog van Jonneke, Ditte en Stef. Ik had niet geweldig geslapen, want ik lig normaliter op mijn buik, maar met een borstwond is dit niet zo aangenaam. Vanaf de start voelde ik me bagger en heb ik grote delen van de wedstrijd in het laatste wiel gehangen. Ik wist dat er maar één punt was dat ik me naar voren moest werken om een goede uitslag te bewerkstelligen: vlak voor de Lekdijk, bij Amerongen. Maar in de aanloop ernaartoe werd ik al uit de wielen gereden en vond ik mezelf bij het oprijden van de dijk terug tussen de auto's. Directeur sportif Wobbe gaf mij mijn huissleutels en ik wilde mijn ketting al op het binnenblad leggen, teleurgesteld, toen een renner mij voorbijreed en ik uit gewoonte in zijn slipstream wipte. Voor ons was het hele peloton uiteengeslagen door de wind en een nare valpartij, en ik werkte me van groepje naar groepje verder naar voren om uiteindelijk toch nog te finishen als 76. Nu onder toeziend oog van Jonneke, Ditte, Frank en de familie Breed. (Mijn groep hoefde niet de laatste lus te rijden, dus wij hadden honderdvijfentachtig kilometer achter de wielen en de winnaar uiteindelijk tweehonderdvijf.) Na afloop voelde ik me echter een stuk beroerder dan de dag ervoor, niet alleen mijn gekwetste ledematen schrijnden, maar ook de anderen. Wat een zwaar weekend! Poeh. Nu lekker uitrusten...

maandag 21 augustus 2006

York...

Anderhalve maand lijkt lang geleden,
maar ver van ver verleden.

donderdag 3 augustus 2006

Lat


De geleerden zijn het erover eens, tweelingen zijn iets bijzonders. Ik kan dit slechts met veel enthousiasme onderschrijven. Als je de mensheid zou vergelijken met, bijvoorbeeld, fruit dan is het onmiddelijk duidelijk. Iedereen weet dat de appel de meest volmaakte vrucht is. Deze boomschat combineert op onnavolgbare wijze de beste eigenschappen. (Noot van de uitgever: het betreft hier natuurlijk alleen Jonagolds, andere appels zijn allemaal van mindere statuur, ook goed natuurlijk, maar niet zo goed als de Jonagold, zeker de Granny Smith niet. Ik weet niet wie Granny Smith was, maar volgens mij is het de boze koningin uit Sneeuwwitje, die niet voor niets in een diepe coma raakte na het eten van zo'n chemisch appeltje. Kom nou! Zo groen, dat kan niet goed zijn.) De appel voorziet de behoeftige mens namelijk van zowel voedsel als vocht, van ambrozijn en nectar, van spijs en drank. En dat zonder extra eisen of kosten, de appel is immers spotgoedkoop. Bovendien is de appel buitengemeen eenvoudig in het gebruik. Immers, een appel hoeft niet geschild, het wassen of wrijven tegen een dikke duffelse jas of schipperstrui is voldoende. Een appel hoeft niet gekookt of gebakken. Maar het mooie is dat dat allemaal niet hoeft, maar wel kan. De eter heeft de keuze, de appel is ongelooflijk democratisch. Een appel hoeft niet precies rijp te zijn, maar is over een lange periode lekker. Én een appel is erg mooi, het misstaat op geen enkel schilderij, fruitschaal of gewoon zo maar ergens in de ruimte.
Kortom de appel is de keizer van het fruit. Zo zijn tweelingen ook. Niet van het fruit natuurlijk, dat is de appel al, dat zeg ik toch net. Nee van de mensen. Niet dat tweelingen dezelfde appelige eigenschappen bezitten, zo zijn wij noch bedoeld om te eten noch om te schillen of te koken. En slechts bij uitzondering worden wij over een dikke duffelse jas gewreven. Wassen kan wel, graag zelfs. Maar, vooral twee-eiïge tweelingen hebben veel te bieden, zij combineren gelijkgestemdheid, met verschillen. Zij komen vanuit dezelfde achtergrond met verschillende ideeën en beelden. Zij vermaken elkaar, maar ook anderen. En als de ene helft vervelend is, dan kan de andere helft het aanzien meer dan waard zijn. Tweelingen bieden opties, onbegrensd. Zelfs met een lat(living apart twins)relatie kunnen zij nog steeds dezelfde kwaliteit leveren. Leve tweelingen, zo zouden er meer moeten zijn!