Op vrijdagavond was de renner opgebeld of hij wellicht de dag erna een wedstrijd van honderdtachtig kilometer wilde rijden. Dat wilde de coureur wel. De pedaleur wist echter dat hij op zondag een nog langere en nog zwaardere wedstrijd op het programma had staan. De pedaalridder was hierdoor slechts een klein beetje geremd. De cyclist had zich voorgenomen het rustig aan te doen in de Omloop van Lek en IJssel. Het lukte wonderwel en maar één enkele keer liet de wielrenner zich op de kop van het peloton zien, waarna de peddelaar in een kansrijke kopgroep terechtkwam, die helaas zo'n zeventien kilometer voor de streep werd teruggehaald. Hierna bereidde het peloton zich voor op een massale eindsprint, en terwijl op de lekdijk nog een zevental rijders zich los wisten te maken haakten enkele sturen in elkaar en gingen er ongeveer twintig beloften onderuit, vijfhonderd meter voor het einde.Ik ook. Ik kwam hard met het asfalt in aanraking, niet omdat ik zelf tegen de gevallenen aanreed, maar omdat door het slippend remmen de jongens achter me in mijn nek vlogen. Het was één grote chaos. Ik lag naar adem te happen op de grond, overal om me heen lagen fietsen en renners, op elkaar. Twee renners waren helemaal overdekt door anderen en hun fietsen. Ik kon me redelijk snel weer oprichten, maar door de pijn in mijn kuiten kostte het me enige tijd om daadwerkelijk op te staan. Ondertussen kermden en schreeuwden de jongens om me heen van pijn en om hulp. Bij het hulpverlenen ging een renner met zijn wielerschoen nog op mijn vinger staan. Ook dat nog! Uiteindelijk ben ik weer op mijn fiets gekropen om ruimte te maken voor de auto's met EHBO'ers en de wedstrijdarts.
Bij de EHBO bij de finish merkte ik dat ik een grote wond onder mijn rechterborst had, waarschijnlijk wasiemand daar met zijn wiel in gereden. Verder had ik nog wat kleine schaafwonden her en der. Maar, nadat de eerste pijn was weggeëbt, voelde ik me toch behoorlijk vrolijk. Het viel me allemaal nog erg mee. Ik ben namelijk nog nooit écht gevallen in een wegwedstrijd, slechts één keer met veldrijden en met een training, vijf jaar geleden, of zes.
De dag erna ben ik dan ook gewoon van start gegaan in de Ronde van Midden Nederland, onder toeziend oog van Jonneke, Ditte en Stef. Ik had niet geweldig geslapen, want ik lig normaliter op mijn buik, maar met een borstwond is dit niet zo aangenaam. Vanaf de start voelde ik me bagger en heb ik grote delen van de wedstrijd in het laatste wiel gehangen. Ik wist dat er maar één punt was dat ik me naar voren moest werken om een goede uitslag te bewerkstelligen: vlak voor de Lekdijk, bij Amerongen. Maar in de aanloop ernaartoe werd ik al uit de wielen gereden en vond ik mezelf bij het oprijden van de dijk terug tussen de auto's. Directeur sportif Wobbe gaf mij mijn huissleutels en ik wilde mijn ketting al op het binnenblad leggen, teleurgesteld, toen een renner mij voorbijreed en ik uit gewoonte in zijn slipstream wipte. Voor ons was het hele peloton uiteengeslagen door de wind en een nare valpartij, en ik werkte me van groepje naar groepje verder naar voren om uiteindelijk toch nog te finishen als 76. Nu onder toeziend oog van Jonneke, Ditte, Frank en de familie Breed. (Mijn groep hoefde niet de laatste lus te rijden, dus wij hadden honderdvijfentachtig kilometer achter de wielen en de winnaar uiteindelijk tweehonderdvijf.) Na afloop voelde ik me echter een stuk beroerder dan de dag ervoor, niet alleen mijn gekwetste ledematen schrijnden, maar ook de anderen. Wat een zwaar weekend! Poeh. Nu lekker uitrusten...


